Op paaszondag ligt een pasgeboren kind op het stro, tussen de hoeven van de ezel, die het met zijn adem verwarmt. Mevrouw Ballandra vouwt haar handen en mompelt: ‘Een wonder! Dit is een geschenk van God dat ik niet verwachtte.’
De pasgeborene is heel mooi, met een bruine huidskleur, steil zwart haar en grijsgroene ogen, zoals de zee die het land omgeeft. Zijn schoonheid is echter niet de enige oorzaak van de algehele nieuwsgierigheid; een hardnekkig gerucht wint steeds meer terrein. Is hij echt de zoon van God? Kan hij het lot van de mensen veranderen en de wereld rechtvaardiger maken? Wat zal dit evangelie van de nieuwe wereld ons leren over onze aard en onze toekomst?
Met haar meedogenloze scherpte geeft Maryse Condé haar lezers mee dat liefde en broederschap nog steeds de meest buitengewone en verlossende krachten van de mens zijn.